Brief 2

Samenvatting

Kendall, behorend tot de ‘evangelicals’1 vertelt over zijn eigen, in theologische zin, gereformeerde achtergrond en wat de fundamenten (p.39) daarvan zijn, (1) de onfeilbaarheid van de Schrift, (2) de volledige goddelijkheid en menselijkheid van Jezus Christus, (3) de noodzaak voor iedereen om gered te worden door geloof in Jezus’ dood en opstanding, (4) Jezus’ tweede komst en (5) het laatste oordeel.
De vragen die Kendall stelt aan Rosen:

  1. (p.40) Heb je er problemen mee als ik de Godsnaam JHWH gebruik?
  2. (p.43) Lees jij Leviticus 26:44-45 als een onvoorwaardelijke belofte aan Israel dat God Zijn volk altijd terug zal brengen naar het beloofde land (dit naar aanleiding van een opmerking van Rosen hierover, zie p.27)
  3. (p.43-44) Wat is jouw standpunt over echtscheiding nu precies, sta je ergens tussen de scholen van Hillel en Shammai in? Dit naar aanleiding van een voorbeeld dat Rosen noemt over toepassing van de Tora, zie p.28
  4. (p.44) Wat bedoel je met ‘een gelovige Jood’ (p.28, 3e alinea)? Wat als een Jood niet gelooft? Hoe erg is dat?
  5. (p.44) Kun je wat dieper ingaan op verschil tussen het gezag van geschreven en mondelinge Tora? Spreekt de mondelinge leer de schriftelijke leer nooit tegen (zoals dat met kerkelijke tradities zeker wel eens het geval is)?
  6. (p.45) Wat is een zondaar? Jij suggereert namelijk dat Farizeeën geen zondaren zijn. Denk je dat echt? Onduidelijk is waar Kendall op doelt, de enige keer dat het woord zondaren in de brief van Rosen voorkomt is de laatste zin als alle Farizeeën als zondaren worden afgeschilderd, dan leg je een vals getuigenis af tegen mij. De vraag die Kendall stelt is in feite: denk je echt dat jezelf geen zondaar bent?

Ter bespreking

  1. Wat springt er voor jou uit in deze brief van Kendall?
  2. Welke vraag van Kendall aan Rosen vind je het meest interessant?

  1. ‘evangelical’ in de anglosaksische wereld heeft niet dezelfde betekenis als ‘evangelisch’ in Nederland↩︎