Brief 8
Kendall aan Rosen
Kendall begint op te merken dat de briefwisseling om drie thema’s draait, (1) geloof, en de rol daarvan bij de redding van een mens, (2) de Messias en de vraag of Jezus Zichzelf als zodanig zag en (3) zonde en het wel of niet als zondaar geboren worden. Hij roept zijn schrijfpartner op bekende oud-testamentische teksten opnieuw te bestuderen en zich af te vragen of deze toch niet gelezen moeten worden zoals de eerste christenen, allen Joden, dat deden.1
Op p.106 bespreekt Kendall teksten uit Jesja 49-53 die voor hem duidelijk maken dat deze niet op Israel als Gods knecht kunnen slaan, maar alleen maar naar één persoon kunnen verwijzen. Hij vraagt Rosen deze teksten eens te bestuderen door de bril van de christelijke theologie.
Met betrekking tot verlossing/redding kan Kendall niet geloven dat iemand behouden zou kunnen worden door het houden van een verzameling wetten. Ook verbaast hij zich erover dat voor hem als niet-Jood andere (mindere) eisen (wetten) zouden gelden dan voor een Jood. Voor Kendall is Jezus gekomen om de wet te vervullen en heeft Hij aan het kruis met de woorden ‘het is volbracht’ duidelijk gemaakt dat die taak klaar was. Zo heeft Hij de wet vervuld als Plaatsvervanger van ons die dat niet kunnen.
Voor een christen betekent de weg van verlossing nu een weg van geloof, geloof in Jezus heeft verlossende kracht. Goede werken zijn geen manier om verlossing te verkrijgen, zij komen voort uit dankbaarheid voor de verlossing die wij in Jezus ontvangen. Het NT legt, net als het Jodendom, nadruk op goede werken (daden), maar deze hebben geen verlossende werking. Zij bevestigen dat iemand uit geloof leeft.
Dat mensen van nature zondaar zijn, is - schrijft Kendall - duidelijk uit het gegeven dat ieder mens vroeg of laat zonde begaat. De meest aannemelijke verklaring hiervoor is dat de mens een geboren zondaar is. Als dat niet zo is, waarom is het dan nog niemand gelukt in al die eeuwen om niet te zondigen en daardoor eeuwig leven te hebben; de dood is immers een gevolg van de zonde? Het gaat God niet slechts gaat om het houden van uiterlijke geboden, maar om een rein hart. Het probleem van zonde is dat, zo onderwijst Jezus, zonde in onze gedachten huist. Week Hij hiermee af van de leer van de wijzen van Israel, vraagt Kendall aan Rosen (p.112, 2e alinea).
Over Jezus, waarin Rosen niet de Messias herkent, merkt Kendall op dat Zijn opstanding geen verzinsel is van zijn volgelingen. Zij waren juist uitermate verrast hierdoor, en het duurde tot de komst van de Heilige Geest dat zij Zijn leven, sterven en opstanding vanuit het OT konden duiden.2
Over de morele eisen die Gods Woord stelt, merkt Kendall op dat deze nog steeds gelden en verder gaan dan het Jodendom leert. Jezus heeft de wet uitgebreid en er een zaak van het hart van gemaakt. Over de rituele aspecten van de wet: het avondmaal is vervulling van Pesach en daarmee is de Pesachviering vervangen door het avondmaal. Het sabbatsgebod wordt in het NT niet herhaald, en hiervoor geldt wat Paulus zegt dat ieder in zijn eigen gemoed overtuigd is. Kendall geeft aan te twijfelen of zijn interpretatie in deze juist is.
Ter bespreking
- Wat vind je van de bewering van Kendall dat de meeste Joden hebben nagelaten de Schriften eerlijk te onderzoeken. (p.104, 3e alinea)? Ben je het met hem eens of niet?
- p.114, 1e alinea. Klopt het dat Jezus’ onderwijs een uitbreiding is van dezelfde Wet van Mozes die Rosen handhaaft?
een dergelijke vraag zal Rosen niet zo snel aan Kendall stellen en zeker niet zo geformuleerd, omdat zendingsdrang bij hem ontbreekt (zie ook onder Opmerkingen 1.)↩︎
dit lijkt iets te kort door de bocht, ook voor de komst van de Heilige Geest heeft Jezus de Emmaüsgangers al onderwezen over wat in de Schriften op Hem betrekking heeft en na zijn opstanding heeft Hij met Zijn volgelingen gesproken over dingen die het Koninkrijk van God betreffen (Handelingen 1: 1-3) ## Opmerkingen 1. p104, 2e alinea. We spraken af dat jij zou uitleggen waarom je een orthodoxe Jood bent in plaats van een christen en dat ik je zou schrijven om aan te tonen waarom je Jezus als jouw beloofde Messias zou moeten omarmen.
Onder andere uit deze passage blijkt nog een verschil tussen Kendall en Rosen, namelijk het uitgangspunt en doel van de briefwisseling. Voor Rosen is het uitwisseling van hoe tegen geloofszaken wordt aangekeken om tot beter wederzijds begrip te komen; Kendall wil aantonen dat Christus de Messias is en dat Rosen Hem als zodanog zal (h)erkennen. Het is het verschil tussen het op zending gerichte christendom en het JOdendom dat die zendingsdragn vreemd is.
2. p.104, 3e alinea. Want dat is precies hetgeen wat de meeste Joden in de geschiedenis hebben nagelaten, maar waarvan ik geloof dat je het moet doen, namelijk de Schriften eerlijk onderzoeken en op basis daarvan Jezus - Yeshua - aanvaarden als jouw eigen Messias.
Het is nogal een verwijt om als niet-Joodse christen te zeggen dat de meeste Joden hebben nagelaten de Schriften eerlijk te onderzoeken.
Ook de zin Bovendien ben jij een buitengewoon en uniek persoon te midden van orthodoxe Joden en rabbijnen. (p104-105) klinkt nogal aanmatigend.
Ook in een zinnetje als want het is duidelijk dat het hier over de Messias gaat (p.106, 2e alinea) klinkt deze aanmatigend toon door.
3. p.105, 3e alinea. Kendall vermeldt dat hij een onmoeting heeft gehad met Nathan Darsky, een Russische Jood die als jongeman naar Amerika kwam en de oprichter van Pepsi-Cola werd. Ik bezocht hem vaak in ziin huis in Miami Beach en hij vond het altijd fijn als ik met hem bad.
Nu wordt als uitvinder van Pepsi-Cola op diverse websites Caleb Bradham genoemd, zie bijvoorbeeld hier. Wel wordt ene Julius Darski, zoon van Nathan Darsky, genoemd als een werknemer van Pepsi-Cola op deze website.
3. Onduidelijk is wat bedoeld wordt met Dr. Lloyd-Jones ging zelfs zo ver dat hij stelde dat als ons Evangelie de mogelijkheid van antinomianisme (letterlijk: ‘zonder Wet’) niet openlaat, er duidelijk geen Evangelie is verkondigd. Was Loyd-Jones nu wel of niet een aanhanger van antinomianisme?↩︎