Brief 14

Kendall aan Rosen

Omdat Israel als volk van het verbond anders is dan de andere volken, kan vrede voor Israel niet bereikt worden op de manier waarop volken onderlinge vrede na conflicten bewerkstelligen. Vrede voor Israel, waarvan de bijbelse profetieën spreken, zal komen als Joodse mensen hun ware identiteit begrijpen en Jezus erkennen als de Messias van Israel. Daarbij moet erkend worden dat antisemitisme ook onder christenen is voorgekomen. Een schuld waardoor Israel door de kerk verwond is.

Waar het ten diepste omgaat in de dialoog is de waarheid (p.178). En zoals Joden lijden omdat zij het volk van Gods verbond zijn, zo lijden christenen vanwege de belijdenis dat Jezus de Weg, de Waarheid en het Leven is en vanwege de ergernis die het kruis oproept.
Het kruis dat zonder de wet die eraan vooraf ging, geen betekenis zou hebben. Het is juist vanuit de wet dat christenen de betekenis van het kruis begrijpen. Reden om het Joodse volk, door welk wij de wet ontvangen hebben, eeuwig dankbaar te zijn.

Op het punt van het belang van de mondelinge overlevering, lijkt Rosen - zo betoogt Kendall - op de Farizeeën uit de bijbel die meer waarde hechtten aan de traditie dan aan de geschreven Tora. Zij maakten, zo zei Jezus, het woord krachteloos daardoor. Een diepgaandere discussie over de betekenis van de teksten in de Tora en de Profeten heeft daarom geen zin, omdat van een ander gezag van de Schrift wordt uitgegaan.

Ter afsluiting beschrijft Kendall een aantal levensveranderende ervaringen. Allereerst een persoonlijke openbaring van Jezus, vergelijkbaar met die welke Paulus beschrijft in 2 Kor.12 (opgenomen worden in de derde hemel). Een ervaring die hem staande heeft gehouden in het geloof tegen allerlei uitdagingen uit de filosofie en/of uit vrijzinnige theologie.1
Een tweede ervaring betreft het leren van het belang van totale vergeving, wat zowel in zijn privé leven als in zijn kerkelijke bediening zijn redding was.
Als laatste bijdrage aan de discussie citeert Kendall Joni Eareckson Tada: Ik ben niet christen om wat het christendom mij te bieden heeft, maar omdat het gewoon wáár is. Hiermee benadrukkend dat christelijk geloof op feiten is gebaseerd, niet op verzinsels.

Ter bespreking

  1. Vragen, opmerkingen etc. naar aanleiding van deze brief.
  2. (p.179, 4e alinea) Jij bent niet zoals die Farizeeën die in het Nieuwe Testament worden beschreven - alleen al vanwege jouw enorme bescheidenheid! Ik heb geen idee wat jouw eigen mensen van dit alles zullen denken. Zonder twijfel zullen sommigen je bekritiseren, maar ik denk dat het overgrote deel je zal prijzen. Ook christenen, zoals ik.
    Heeft Kendall gelijk als hij zegt dat Rosen niet is als die Farizeeën die in het Nieuwe Testament worden beschreven?
  3. Kendall beschrijft zijn persoonlijke ervaring van een ontmoeting met Jezus en spreekt over deze ervaring als het ontvangen van de Heilige Geest. Rosen benoemde de discussies over de uitleg van de Tora in veranderende omstandigheden die leiden tot een meerderheidsstandpunt dat tot norm wordt als het werk van de Heilige Geest.
    Kendall spreekt meer over het werk van de Heilige Geest als iets voor de individuele gelovige, Rosen ziet het meer als het werk door de gemeenschap van gelovigen. Met welk standpunt heb je de meeste affiniteit?

Opmerkingen

  1. (p.179, 5e alinea) Ik vermoed, David, dat er in het oude farizeïsme sprake was van een verondersteld recht om de autoriteit van het geschreven woord aan te passen aan veranderende tijden en omstandigheden. Jullie noemen dit de mondelinge traditie.
    Dit roept de vraag op of Kendall wel goed gelezen heeft; Rosen heeft immers uitgelegd dat voor het Jodendom openbaring een doorgaand proces is (brief 13).

  1. Na het beschrijven van deze ervaring (p.181-182) volgt een drietal alinea’s waarvan het verband met deze ervaring niet direct duidelijk is. Allereerst schijft Kendall over de gave van de Heilige Geest in Handelingen 2 die levens veranderde; zijn daarvoor beschreven ervaring is voor hem, de persoonlijke ervaring van het ontvangen de gave van de Heilige Geest geweest. Dan volgt een alinea over de belangrijkste hindernissen voor Joden om Jezus als Messias te (h)erkennen; de belangrijkste is dat christenen niet leven vanuit de vreugde die de Heilige Geest geeft; maar ook als Palestijnen massaal tot de Here Jezus zouden komen, zou dat een opwekking onder Joden teweeg kunnen brengen. De derde alinea gaat over herstel van tekenen en wonderen in de kerk wellicht Joden zou brengen tot geloof in Jezus om daarna op te merken dat een daadwerkelijk ander leven van christenen eerst plaats zal moeten vinden.↩︎