Brief 10

Kendall aan Rosen

Kendall begint met uit te leggen/ te verdedigen waarom hij zo ‘aanmatigend’ is, Rosen te proberen te overtuigen christen te worden. Als redenen noemt hij de zendingsopdracht en zijn verlangen om de familie Rosen in de hemel tegen te komen. Hoewel Kendall met heel zijn hart hoopt dat Rosen tot geloof in Jezus als Messias zal komen, is hij overtuigd dat ook als dat niet gebeurt, eens heel de natie Israel zal erkennen dat Jezus van Nazareth de beloofde Messias van God was en is - voordat Hij terugkomt (p.129).
In reactie op Rosens opmerkingen over profetieën die christenen als Messiaans interpreteren vraagt Kendaal hem of er in de Tenach ook onvervulde profetieën staan over de Messias. Hij vraagt hierbij specifiek naar Rosens uitleg van Psalm 110 over de priester naar de ordening van Melchizedek.

Over het begrip Drieëenheid: dit is voor de christelijke kerk vanouds een manier om proberen te begrijpen/verwoorden dat God zichtbaar is als Vader, Zoon en Heilige Geest, een voor de kerk onopgeefbaar dogma (p.132). Een dogma dat in beginsel al vanaf Genesis 1 aanwezig is als God zegt: ‘Laat ons mensen maken’.

Onduidelijk is, schrijft Kendall, waarom plaatsvervangende verzoening zo’n onmogelijkheid is voor Rosen. Immers de Tenach spreekt er op diverse plaatsen over als het gaat om de offerdienst, verzoening wordt door het bloed van het offer bewerkt.

Over ‘redding’ merkt Kendall op, dat ‘gered zijn’ voor hem iets anders betekent dan voor Rosen, namelijk gered zijn van het eeuwige oordeel als straf op onze zonden. Zonde leidt tot de dood, Rosen meent dat de dood los staat van de zonde van de eerste mensen. Kendaal vraagt of hij hem op dit punt goed begrepen heeft.

Rosen had opgemerkt dat een deel van de profetieën die door christenen Messiaans geïnterpreteerd zijn, in de verleden tijd staan en dus niet op de toekomst betrokken mogen worden. Met diverse voorbeelden betoogt Kendall dat gebruik van deze verleden tijd voor nog plaats te vinden gebeurtenissen, vaker voorkomt in profetische teksten in de Tenach.

Rosens opmerking over meerdere wegen die naar God leiden, brengt Kendall tot de vraag of hij een orthodoxe of een liberale Jood is. Dit hangt samen met de vraag of het gesprek gevoerd kan worden op basis van wederzijdse erkenning van het gezag van de Schrift.

Ter bespreking

  1. Opmerkingen, vragen, etc over brief 10/
  2. Twee citaten.
    p.127, 6 regels van onder) Als Jezus werkelijk uit de dood is opgestaan en werkelijk de enige echte Zoon van God is, dan verlies jij (lijkt mij) alles wat je hebt.
    p.135, 10 regels van onder; n.a.v. Rosens interpreatie van Jesaja 9:6, een tekst die Rosen betrekt op koning Hizkia) Het enige wat ik er aan zou willen toevoegen is dat, mocht je op een dag Jezus als de ware Messias erkennen, je geen grote sprong zou hoeven maken, maar eerder een stap opzij.
    Spreekt Rosen zichzelf niet een beetje tegen? Verliest een Jood die Jezus als Messias gaat erkennen inderdaad alles?
  3. p.134, eerste zin. Iemand die overstapt van ‘redding door werken’ naar ‘redding door geloof’, zal weinig moeite hebben om dit te erkennen.
    (3a) Wat is het verband tussen genoemde overstap en de overstap naar de uitleg van ‘ons’ als verwijzend naar de Drieënheid in Genesis 1?
    (3b) Is het tot geloof in Jezus als Messias komen van een Jood te typeren als ‘overstap van ’redding door werken’ naar ‘redding door geloof’?